Moge de weg je zeggen:
Volg me maar
Moge de ster je zeggen:
Richt je vaart op mij
Moge de grond je zeggen:
Bezaai me.
Moge het water je zeggen:
Drink me
Moge het vuur je zeggen:
Warm je
Moge de boom je zeggen:
Schuil in mijn schaduw
Moge de vrucht je zeggen:
Pluk me, eet me.
En als je de weg kwijtraakt;
Geen vaste grond meer vindt
En dreigt te verdrinken;
Als het vuur is gedoofd en je kou lijdt
In een nacht zonder sterren;
Als de bomen kaal zijn
En je honger en dorst hebt,
Dan moge zijn STEM je zeggen:
Wees niet bang, Ik zal er zijn.
(Frans Cromphout)