Een bloem groeit dwars
Refrein:
Een bloem groeit dwars door het beton.
Zie, waar geen kleur het winnen kon
blijkt nu het duister zonder macht
de schepping aan het licht gebracht.
Gods hand vraagt -uitgestoken- :
maak heel wat is gebroken.
Soms wordt je leven een woestijn.
Hoe houdt een mens zich gaande?
Krijgt hebzucht of geweld ons klein;
wie blijft in liefde staande?
Waar leert een mens op weg te gaan
uit angsten en verslaving?
Vanuit het licht spreekt God ons aan,
leert Mozes ons beschaving.
Waar is de groei in mijn bestaan;
wie durft daar nog op wachten?
Wanneer breekt dan mijn bloeitijd aan,
de vrucht van mijn gedachten?
Als ik mijn naasten heb verjaagd,
-gebruikt voor eigen voordeel-,
wie staat naar mij, een mens die daagt,
op uitkijk zonder oordeel?
Wanneer beheren hebben blijkt
vindt zachtheid geen bescherming.
Wie zo de erfgenaam bekijkt
voelt voor geen mens ontferming.
De massa juicht een veldheer toe
zijn kracht willen wij delen
maar Jezus leert ‘de vraag is hoe’
en ‘echte kracht kan helen’.
Hij noemt in het verdriet mijn naam
en helpt mij om te keren.
Een blinde muur krijgt zo een raam,
het licht kan investeren.
Lied/tekst Michiel de Zeeuw en Mar van der Veer